|
Pasen, sterke tijd, sterke gezangen Auteur: Dhr. Jean-Pierre Exter Men zou zich met het intredelied van Pasen, Antiphona ad Introitum, kunnen verwachten aan jubelende gezangen en bazuingeschal. Met de Introitus Resurrexi echter kiest de onbekende vroegmiddeleeuwse auteur niet voor een sprankelend muziekstuk maar voor een gesprek tussen de Zoon en de Vader. De melodie die hij gebruikt past perfect bij deze, voor ons mensen, moeilijk vatbare metafysische dialoog. Slechts op een paar plaatsen in de Gregoriaanse gezangen vindt men een gesprek tussen de Vader en de Zoon, zoals bijvoorbeeld ook bij de Introitus van de middernachtmis Dominus dixit ad me: De Heer sprak tot mij. Deze gesprekken komen voor in sterke tijden, hier de Paastijd en de Kersttijd. In deze voorbeelden kiezen de auteurs voor een ingetogen, sobere bijna discrete melodische begeleiding. Het interval tussen de noten is meestal niet meer dan drie toonhoogten. Dat is juist de kern van het Gregoriaans: de noten en de neumen zijn gekozen om de tekst te ondersteunen en niet andersom. De melodie van de Introitus van Pasen lijkt wellicht eentonig maar krijgt door de tekst meer inhoud dan een kortstondig gejubel, ze gaat veel dieper, tot in het hart en de ziel en is zoals het gesprek tussen de Zoon en de Vader: een ogenblik van intimiteit en van eeuwigheid. Ant. Resurréxi,
et adhuc tecum sum, allelúia, posuísti super me manum tuam, allelúia, mirábilis facta est sciéntia tua,
allelúia, allelúia. Ant. Ik ben heropgestaan, en nog altijd ben ik bij U, alleluia, boven Mij hebt Gij uw hand gehouden, alleluia,
wonderbaarlijk is uw wijsheid, alleluia, alleluia. Niet alleen de Introitus maar ook de Graduale Haec dies is bijzonder omwille van de melodie die zo goed als gelijk is aan de melodie van de Graduale Requiem aeternam van de uitvaartmis, op enkele noten na bij het begin van het stuk. Destijds was die melodie wellicht goed gekend en om die reden, niet om de tekst uiteraard, werd zij gebruikt voor de hoogmis van Pasen. Er staan trouwens 26 Gradualia met dezelfde melodie in het zangboek Graduale Romanum van 1974 maar telkens met een andere tekst. De antifoon Vidi aquam is een parel maar wordt maar weinig meer gezongen tijdens de Paastijd. Na het hernieuwen van de doopbeloften worden de aanwezigen besprenkeld met het nieuw gewijd water en wordt de Vidi aquam gezongen. De visionaire tekst is ontleend aan de profeet Ezechiel hoofdstuk 47: het staat symbool voor het doopsel, vruchtbaarheid, dankbaarheid en de zijwonde van de gekruisigde Christus. Vidi aquam egredientem de templo a latere dextro, alleluia, Ik zag water vloeien uit de rechterzijde van de tempel (de steekwonde door de lans in de zijde van Jezus),
alleluia Pasen 2019 |
||||
Onze commentatoren:
|
Disclaimer & Credits - © 2006-2024 Gregoriaans Koor Cantica - SJ Creative Design