|
De kathedraal Sint-Maarten te Ieper Auteur: Mevr. Myriam Van Lerberghe-Thibaut Geschiedenis Tussen 1221 en 1370 werd in Ieper de indrukwekkende Sint-Maartenskathedraal opgetrokken. De bouw van dit gotisch kerkgebouw, dat hier tot in 1914-1918 stond, duurde dus 150 jaar. Daarvóór stond in dezelfde omgeving een romaanse kerk, waarschijnlijk uit de tiende en elfde eeuw. De rijkdom van de stad in de dertiende eeuw zorgde voor een algemene opbloei, ook die van de kerkelijke architectuur; de bouw van de kathedraal en de bouw van de Lakenhalle moet ongeveer gelijktijdig gebeurd zijn. De eerste steen van de kerk werd gelegd in 1221: het vroeg-gotisch koor. Na jaren bedrijvigheid en ook wel na jaren onderbreking bouwde men in 1370 als laatste deel de westtoren. Die toren stortte in 1433 in, werd onmiddellijk heropgebouwd en was klaar in 1475. Na de volledige verwoesting in de eerste wereldoorlog werd de kerk op haar dertiende-eeuwse fundamenten in haar huidige vorm heropgebouwd. Het nieuwe gebouw is een bijne exacte reconstructie van het vroegere gotische gebouw. Dit is te danken aan het feit dat de in Ieper verblijvende architect, Jules Coomans, juist voor de eerste wereldoorlog restauraties uitvoerde aan de kerk (en ook aan de lakenhalle). Hij vluchtte voor het oorlogsgeweld en nam zijn plannen mee. Zo kon hij na de oorlog, in 1918, de herbouw aanvangen op basis van zijn plannen van 1914. Bezoek Bij een bezoek aan de kerk: let op het koorgedeelte met neogothische koorafsluiting, het doksaal met het orgel in de noordelijke dwarsbeuk, het prachtige roosvenster in de zuidelijke dwarsbeuk. Vooraan in de kathedraal ligt de grafsteen van Robrecht van Bethune, de "Leeuw van Vlaanderen". In de zuidelijke zijkapel staat het altaar van het mirakelbeeld van Onze-Lieve-Vrouw van Thuyne. Rond het hoogkoor is een monumentale afsluiting met smeedijzeren versiering. Daarop staan de wapenschilden van de 18 bisschoppen van het bisdom Ieper, want van 1559 tot 1801 was Ieper een bisdom. Vandaar dat de Sint-Maartenskerk de titel draagt van kathedraal. Robrecht van Bethune Hoe boeiend geschiedenis kan zijn ervaart men bij het ontdekken van de vele geschiedenisverbanden. Hier alvast één: deze Robrecht van Bethune, die hier begraven ligt, was graaf van Vlaanderen ten tijde van de Guldensporenslag in 1302. Hij vocht echter niet mee met zijn leger in de Guldensporenslag zoals Hendrik Conscience schreef in zijn "Leeuw van Vlaanderen". Robrecht van Bethune verzette zich samen met zijn vader, Gwijde van Dampierre, tegen de plannen van de Franse koning, Filips de Schone, hun leenheer, om Vlaanderen bij het kroondomein Frankrijk te voegen. Ze verbraken alle feodale banden met hun leenheer op 20 januari 1297. Maar toen alle verzet hopeloos bleek gaf Robrecht van Bethune zich samen met zijn vader, Gwijde van Dampierre, en zijn broer, Willem Crèvecoeur, gevangen aan de Franse koning in mei 1300. Ze werden opgesloten in het kasteel van Chinon. Ze hoopten op die manier een oorlog met Frankrijk te kunnen vermijden. Het is hun niet gelukt. Die oorlog kwam er in 1302: de Guldensporenslag. De vader stierf in gevangenschap en na diens dood mocht Robrecht terugkeren naar Vlaanderen, in 1305, dus na de Guldensporenslag. |
||||
Onze commentatoren:
|
Disclaimer & Credits - © 2006-2024 Gregoriaans Koor Cantica - SJ Creative Design